Ultrafiltratie (UF) wordt als een van de belangrijkste membraangebaseerde technologieën op grote schaal gebruikt in de waterbehandeling. De toenemende vraag naar schoon en veilig water vereist een rationeel ontwerp van UF-membranen met antifouling-potentieel, terwijl de hoge waterdoorlaatbaarheid en verwijderingsefficiëntie behouden blijven.
Ultrafiltratie (UF) is een membraanfiltratieproces en verschilt niet fundamenteel van omgekeerde osmose. Het grote verschil is de grootte van het membraan. Een ultrafiltratiefilter heeft een membraangrootte van ongeveer 0,01 micron, terwijl omgekeerde osmose een membraan van 0,0001 micron heeft. Dit betekent dat ultrafiltratie ongeveer 70-80% van de stoffen kan filteren, terwijl omgekeerde osmose 95-99% doet. Het is niet altijd nodig om alle stoffen eruit te halen.
Een membraan, of beter gezegd een semi-permeabel membraan, is een dun membraan laag materiaal die stoffen van elkaar kan scheiden wanneer er een drijvende kracht over het membraan wordt uitgeoefend. Zwevende vaste stoffen en vaste stoffen met hoog molecuulgewicht worden vastgehouden, terwijl water en vaste stoffen met laag molecuulgewicht door het membraan gaan.
Membraanprocessen worden steeds vaker gebruikt voor het verwijderen van bacteriën en andere micro-organismen, deeltjes en natuurlijk organisch materiaal, die het water kleur, smaak en geur kunnen geven.